Wat ik nog weet is een triptiek. In drie luiken, die zich in 1987, in 1994 en in 2008 afspelen, zijn we getuige van de gecompliceerde band tussen een moeder Manon — en haar zoon Peter — tegen de achtergrond van ingrijpende en soms dramatische familiegebeurtenissen. De liefde tussen de twee wordt in de eerste twee delen vaak bedolven onder wederzijdse vooroordelen en onbegrip, maar komt in het derde deel, met de dood voor ogen, tot volle wasdom.
Diane Broeckhoven weet andermaal in een uitgepuurde taal en met scherp inlevingsvermogen grote levensthemas te vatten in een uiterst toegankelijk verhaal, dat de lezer af en toe de adem beneemt.
Haar eerdere novelle De buitenkant van Meneer Jules is inmiddels vertaald in 16 landen en kende een totale oplage van meer dan 250.000 exemplaren.