Prehistorische grotten, mobylettes, een dorpscafé, een opgezette vos, hengelaars
In Het stroomdal van de Beune gaat het de Franse meesterstilist Michon om de rauwe oerdrift die man en vrouw naar elkaar drijft, om een primitief protocol van verleiding en lust, dat in scène wordt gezet in een haast tijdloos, premodern decor, het fictieve dorp Castelnau in de Dordogne, in de vroege jaren zestig.
Prehistorische grotten, mobylettes, een dorpscafé, een opgezette vos, hengelaars: Michons behandeling van de fatale aantrekkingskracht tussen dorpsonderwijzer en sigarettenverkoopster heeft iets schaamteloos oneigentijds. Het stroomdal van de Beune vormt een archetypisch en uiteindelijk gelukkig visioen van seksuele begeerte, maar de roman is vooral andermaal het bewijs van Michons weergaloos beeldende stijl.